‘Er gebeurt iets magisch’
20 Feb, 2018
Door: Toine de Graaf
Hij geldt als een van de belangrijkste vernieuwers van de reflexologie: de Britse reflexoloog Tony Porter (72). Ruim 45 jaar geleden begon hij een praktijk, in Londen. Nog altijd ziet hij patiënten en geeft hij workshops in ‘Focused Reflexology’, zoals afgelopen najaar in Steenwijk. ‘Als ik ergens spijt van heb, is het dat ik niet eerder het vertrouwen heb gehad om te starten met die technieken, in samenhang met de klassieke technieken.’
Eigenlijk wilde Tony Porter osteopaat worden. ‘Ik moest eerst een driejarige opleiding doen, om te kunnen deelnemen aan het toelatingsexamen’, blikt hij terug. ‘En in die periode raakte ik geïnteresseerd in massage. Dat was eind jaren zestig. De Canadese osteopaat Arthur Paulse, met wie ik bevriend was, bracht me in contact met reflexologie. Op een dag zei hij: ‘Tony, ik heb een boek voor je, het zal je leven veranderen’. Dat was Stories The Feet can Tell van de Amerikaanse fysiotherapeut Eunice Ingham, de moeder van de reflexologie. Ik las het en raakte geïnteresseerd. Arthur zei: ‘Ga eens op bezoek bij Doreen Bayly’. Dat heb ik gedaan. Zij was op dat moment zo ongeveer de enige die reflexologie beoefende in Groot-Brittannië. Zij was verpleegkundige en had nog les gehad van Ingham. Dat was voor mij het begin.’
Maar zoals wel vaker: er was ook nog een begin vóór het begin. ‘Al in mijn jeugd was ik voorbestemd om iets te gaan doen met fysieke therapie. Mijn oudere zus en ik hebben polio gehad. Zij raakte verlamd in haar been en arm. Als kind zag ik hoe een fysiotherapeut haar verlamde been behandelde. Ik zag dat been tot leven komen. Ik wilde daarom een vorm van fysieke therapie gaan doen. Maar er was nog iets. Mijn vader was medisch assistent in het leger. Hij assisteerde onder meer bij amputaties. Elke winter werd het been van mijn zus blauw. Mijn vader wreef dan met een blokje kurk, een soort schuurblok, over de zool van haar voet. Hij zei: ‘Dit herstelt de zenuwfunctie’. Daarna werd het been van mijn zus weer roze. Nu denk ik: wie had hem dat geleerd? Iemand moet hem dat hebben verteld.’