Integraal in een reguliere wereld

16 Dec, 2024

Door Nienke van der Heide

Als iemand in je omgeving kampt met gezondheidsproblemen weet je als complementair zorgverlener niet altijd hoe je je moet opstellen. Vaak weet je wel iets dat je vriend of familielid verder zou kunnen helpen. Maar zit die daarop te wachten? En hoe zorg je ervoor dat jouw adviezen geen negatieve invloed hebben op het reguliere traject? We willen graag een betere samenwerking tussen reguliere en complementaire gezondheidszorg, maar als het zo dichtbij komt kan je merken hoe lastig dat in de praktijk kan zijn. En hierbij kan je jezelf tegenkomen. Op de redactieraad van het Vakblad ontstond hierover een mooi gesprek. Ik praat verder met drie van hen.

Fleur Kortekaas vertelt over het dilemma waarin zij terechtkwam toen haar vader intensieve zorg nodig had vanwege zijn hart. ‘Hij kreeg het advies van de hartverpleegkundige om vooral niet veel te drinken. Dat vond ik heel vreemd. Het maakte dat ik weer zag hoe lastig het is om hem te begeleiden met de kennis die ik heb. Ik geef hem al langer advies over supplementen, en die slikt hij trouw. Toen hij medicatie voorgeschreven kreeg heb ik hem gezegd bepaalde supplementen niet te nemen, omdat daar interactie mee kan ontstaan. Maar als ik dat allemaal uit moet zoeken zou ik zoveel tijd kwijt zijn! Als ik mijn vader wil begeleiden met wat ik weet en wat ik kan, is dat haast onhaalbaar, omdat die zorg niet is ingebed in de conventionele zorg. Er is geen infrastructuur voor in de bestaande systemen.’ Fleur vertelt ook wat het met haar doet: ‘Dan kom ik ook mijn onzekerheid tegen, vooral in contact met huisartsen en verpleegkundigen. Als onderzoeker ben ik altijd op zoek naar of het wel klopt wat ik zeg. Zo zie ik allemaal beren op de weg, en dan doe ik niet zoveel meer. Dan voel ik moedeloosheid. Op de redactieraad vertelde ik dat ik het soms moeilijk vind om advies aan familie te geven en hen te begeleiden. En toen begon jij te knikken, Karlien.’
‘Ja, want dat herken ik volledig!’, zegt Karlien Bongers. ‘Als ik tegen familie zeg ‘je zou dit of dat eens kunnen proberen’, gaan de hekken dicht zodra de huisarts ‘nee’ zegt. Dit gebeurde vorig jaar toen een familielid van mij ernstig ziek was. Het is nu zo dat mijn broer niet meer vertelt over de ziekte van mijn nichtje, omdat hij bang is dat ik dan weer ‘rare adviezen’ ga geven. En ik zie inderdaad van alles wat haar zou kunnen helpen, maar ik zeg maar niks. Dat vind ik heel moeilijk. Mijn cliënten vertrouwen mij, daarom komen ze bij me – maar bij mijn familie is dat niet zo. Ik was chirurg en ben nu sjamaan, ik ging van puur mentaal werken naar meer intuïtief. Dat is wellicht lastig voor een deel van mijn familie.’ Ik vraag aan Karlien wat dit met haar doet. ‘Van nature ben ik een knokker: als ik in mijn subjectieve waarheid geloof ga ik ervoor staan. Vroeger zou ik ze dan wel even een lesje leren. Nu doe ik dat minder, maar waar bij Fleur de primaire stressreactie is om zich terug te trekken, ga ik erop af.’

Lees het gehele artikel vanaf pagina 10 in het VNIG 1/25.

Wilt u het gehele artikel als PDF bestand ontvangen? Bestel het dan hier voor € 3,50.

Bronvermelding:
1. Demmers, A. (2024). COCOZ-tools: de hulp bij communicatie met reguliere zorgverleners. RBCZ. Geraadpleegd op 19 november 2024, van rbcz.nu/cocoz-nieuws-update

Verzameling van artikelen van schrijvers die op niet-regelmatige basis voor ons schrijven.

Laat een reactie achter