De marges voor de therapeut, wat mag wel en wat mag niet
09 Oct, 2012
Door: Huub Koning
Begin dit jaar kreeg een van onze collega’s naar aanleiding van een klacht van een huisarts bezoek van de Inspectie voor de Gezondheidszorg. De klacht, de maatregelen van en de vervolggesprekken met de Inspectie, vormen bij elkaar zinvolle informatie om in het Vakblad voor de Natuurgeneeskundige met de lezer te delen. Wat mag een therapeut wel en niet doen? Waar liggen de grenzen? Hoe mag een therapeut naar buiten toe communiceren over datgene wat hij of zij doet? Kortom: nuttige informatie voor de dagelijkse praktijkvoering, zeker voor de zich steeds verder professionaliserende natuurgeneeskundige.
De casus
Omwille van een zo authentiek mogelijke informatieverstrekking, worden in het hiernavolgende een aantal paragrafen uit de brief van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (verder: Inspectie) geciteerd. Deze teksten, overgenomen met toestemming van betrokkene en Inspectie, zijn cursief gedrukt.
Binnen uw praktijk maakt u bij cliënten hartfilmpjes (E.C.G.) als zij daar om vragen. U geeft aan dat deze niet door u of XXX, verpleegkundige, worden beoordeeld. U verwijst patiënten alleen naar de huisarts voor de interpretatie van de door u verstrekte gegevens wanneer de computer een risicovolle situatie aangeeft. Echter op basis van de bevindingen geeft u uw cliënten wel (voedings)adviezen en doet daarmee voorkomen dat u de verkregen gegevens kunt interpreteren. Daarnaast houdt u zich bezig met bedrijfsgeneeskundige adviezen. XXX noemt zichzelf ‘vaatspecialist’.