De kracht van multidisciplinair samenwerken
24 Feb, 2020
Door Marieke Lebbink
Als diëtist krijg ik verwijzingen en stuur mensen ook weer door. Daarbij loop ik regelmatig tegen de grenzen van zowel de reguliere als complementaire geneeskunde op. Maar er gloort hoop…
Vijf jaar geleden is ze verwezen door de orthomoleculair arts in verband met chronische obstipatie en misselijkheid. Daarnaast heeft ze een aantal andere etiketjes; bipolaire stoornis, overgewicht, MCAS (mestcelactivatie-syndroom, waardoor histamineovergevoeligheid ontstaat) en aantal trauma’s, waarvoor ze bij een psychiater, maagdarmleverarts en psycholoog loopt. Ze krijgt de nodige medicatie, onder andere maagzuurremmers. Ze is bijzonder en kwetsbaar. Bijzonder omdat ze een vechtster is en met hulp van derden er alles aan doet, zowel regulier als complementair, om beter te functioneren. Kwetsbaar doordat haar evenwichtsbalk fysiek en mentaal smal is. Daardoor komt ze in een sociaal isolement terecht, wat haar verdrietig maakt.
Bij dit soort cliënten gaat het gangbare verhaal bij verstopping en calorieën tellen niet op. Er moet vooral gekeken worden naar haar bouw, verteringskracht en voedselovergevoeligheden. Aanvankelijk verliep de behandeling heel succesvol. Met een streng glutenvrij, koemelkvrij en koolhydraat- en histaminebeperkt dieet konden we de ontlasting weer vlot trekken. Maar na een paar jaar kwamen de klachten weer terug. De onbehandelde stress is hierbij een belangrijke factor, vermoed ik op basis van mijn ervaring.
Als ik dat aankaart bij andere behandelaars loop ik tegen de grenzen van zowel de reguliere als complementaire geneeskunde op. Want traumahulp krijgt ze niet en er is veel wisseling van psychiaters. Geen psycholoog durft een behandeling aan omdat ze het etiket van een bipolaire stoornis heeft uit het verleden, toen ze nog geen aangepaste voeding gebruikte. Dus blijft de stress zijn desastreuze invloed uitoefenen, waardoor het histamineprobleem en de bijbehorende maagklachten blijven bestaan. De maagdarmleverarts schrijft weer andere antihistaminica voor en verhoogt de maagbeschermers, wat slechts een pleister is en de vertering niet ten goede komt. Overleg met de andere behandelaars gaat moeizaam; eenieder houdt zich aan zijn eigen protocol. Ook is er onvoldoende kennis over hoe herstel werkt en over elkaars vakgebied. Bovendien wordt de invloed van voeding en supplementen onderschat.
Mijns inziens zijn we, oneerbiedig gezegd, een bezield biochemisch vat; wat je er binnenkomt moet verteerd worden en heeft invloed. Ten aanzien van voeding en kruiden is de reactie regelmatig: ‘Ach… zo’n kruidje zal toch niet veel doen?’. Ook ik word er af en toe verdrietig van en dan roei ik weer verder met de riemen die ik heb. Het wordt tijd voor een nieuw visie en een multidisciplinaire aanpak! En dat kán; ik heb meegedaan met een pilot.
Gedurende twintig weken werden vrouwen met chronische bekkenpijn succesvol behandeld door acht verschillende disciplines, regulier en complementair opgeleid. Eén hulpverlener was dossierhouder en wekelijks werd overlegd met alle collega’s. Alle cliënten kwamen aan bod waarbij de (sub)doelstelling besproken werd. Ook werd bekeken welke volgende stap fysiek en/of mentaal nodig was en welke discipline daarvoor ingezet moest worden. Ik heb veel geleerd over het werk van mijn collega’s. Bovendien ik werd me enorm bewust van hoe alles samenwerkt en dat herstel in een bepaalde volgorde gaat. Inhoudelijk was het heel succesvol, maar het wordt niet voortgezet door een ondeugdelijke achterliggende organisatie. Voor mensen zoals mijn cliënt zou zo’n combi van een regulier en complementair werkend team dé uitkomst zijn. Maar dan wel goed georganiseerd. Dan komt het voor haar ook nog goed.
Meer informatie: www.mariekelebbink.nl