Groenten met een ‘sexy’ naam
21 Aug, 2017
Door: Jan Blaauw
Iedere voedselconsumptiepeiling verduidelijkt dat eten van voldoende groenten niet direct de favoriete consumentenkeuze is. De grote vraag is: hoe kunt u de consument motiveren tot het eten van meer groenten?
Het Voedingscentrum adviseert volwassenen minimaal 250 gram groente per dag te eten. Tussen 1987 en 2007 was er een afnemende trend, die daarna weer wat opliep. Inmiddels is duidelijk dat de gemiddelde inname nog steeds onder de 150 gram ligt. Opvallend is dat mannen over het algemeen iets meer groenten eten dan vrouwen. Sommige onderzoekers pleiten al voor een inname van minimaal 400 gram per dag, vanwege de gezondheidseffecten op langere termijn.
Bekend is dat groenten de algemene gezondheid bevorderen, door onder andere vezels, antioxidanten, bioactieve stoffen (flavonoïden en polyfenolen), vitamines en mineralen (zoals carotenoïden). Is de consument hiermee bekend en weet hij welke preventieve effecten dit heeft op diabetes, overgewicht, hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker?
Er is al veel onderzoek gedaan naar factoren die meespelen bij de groenten- en fruitconsumptie. Denk daarbij onder andere aan gewoonten, motivatie en psychologische factoren bij het geloof in eigen vaardigheden, kennis en smaakvoorkeuren, inkomen, opleidingsniveau, geslacht, leeftijd, beschikbaarheid en het zelf verbouwen van groenten, sociale invloed, gezinssamenstelling, voorbeeldfuncties in de omgeving en de invloed van de massamedia. Een interessante benaderingswijze als u gebruik wilt maken van interventies op de werkvloer of in het onderwijs!
Naast onderzoek zijn er op Europees niveau allerlei initiatieven die aandacht besteden aan een gezondere voeding. Denkt u maar aan de ‘Roadmap for Action on Food Product Improvement’ (uitgave 2016).
‘Sommige onderzoekers pleiten al voor een
inname van minimaal 400 gram per dag…’
Bij de universiteitskantine van Stanford University is onderzocht óf en hóe een andere manier van beschrijven van een maaltijd, kan bijdragen aan de keuze voor gezondere voeding met gezondere opties. Je zou verwachten dat restrictieve benamingen als ‘suikervrij’ of ‘gereduceerd zout’ tot een gezondere keuze zouden leiden. De publicatie leert ons echter, dat dit eerder een tegengesteld effect had: een gerecht met een specifiek benoemde groente, zoals ‘Lighter-choice beets with no added sugar’ (dus de basisbenaming: ‘rode bieten’), viel minder in de smaak dan gerechten als ‘Dynamite chili and tangy lime-seasoned Beets’.
De onderzoekers betrokken dagelijks 607 maaltijden gedurende 46 dagen, waarmee zij aantoonden, dat mensen 25% van de maaltijden vaker kozen doordat de groente een sexy naam had in plaats van de basisbenaming. En 41 keer vaker ten opzichte van het gerecht met een restrictieve beschrijving. Er is niet vastgesteld hoeveel meer aan groenten werd gegeten. Maar uit andere onderzoeken weten we dat consumenten 92% van een selfservicemaaltijd opeten, onafhankelijk van portiegrootte en voedseltype.
De onderzoekers stellen dat ze hiermee een robuuste, toepasbare strategie hebben ontwikkeld voor volwassenen, die met een ‘superhero-karakter’ ook bij kinderen zou kunnen werken. Juist omdat deze strategie feitelijk niets verandert aan samenstelling of bereidingswijze van groenten. Overigens: is de consument zich er wel van bewust dat de manier en duur van bewaren van groenten, de wijze van bereiden en de keuze voor voorgesneden of zelf snijden van invloed zijn op de voedingsstoffen?
Op de website van het Voedingscentrum kan de consument met behulp van de ‘groentemeter’ eenvoudig zien of hij per dag voldoende (250 gram) binnenkrijgt. Tevens worden tips gegeven als je hier niet aan komt: www.voedingscentrum.nl.