Omarm je gebrek
06 Dec, 2013
Door: Elly Verblaauw
Het is een gewone dag in de week als ik ’s morgens op station Utrecht Centraal aankom. Inmiddels ben ik het gewend dat er rond stations sprake is van een veelheid aan bouwwerkzaamheden. Ook nu is dit het geval. Het betekent vooral lezen van vele borden, de tekst op je in laten werken, de instructies opvolgen en uiteindelijk via een omweg komen waar je wilde zijn. In mijn geval de halte van de bus naar Lunetten. En omdat de dingen anders zijn dan gebruikelijk stel ik de vraag om bevestiging aan een willekeurige voorbijganger. ‘Vertrekt vanaf deze plek de bus naar Lunetten’? ‘U stelt de vraag aan de juiste persoon, ik ben al 25 jaar buschauffeur en ben dadelijk uw chauffeur in de voor u juiste bus.’ Een vriendelijk gezicht en een brede glimlach kijken mij aan. Het chauffeursuniform valt mij nu pas op. Deze man straalt op een aangename manier iets gezaghebbends uit, een voorkomendheid die me nieuwsgierig maakt. Enkele minuten later nodigt de chauffeur mij uit om voorin de bus te komen zitten. Er ontvouwt zich een gesprek waarin de man mij een klein palet aan opvattingen toont. Dit loopt uiteen van de essentie van het leven, de noodzaak van de huidige verwarrende tijd, het zelfgenezende vermogen van het lichaam en hoe we dat kunnen ondersteunen. Ik kijk er toch van op en na het verlaten van de bus echoot de zin ‘dat had u zeker niet verwacht’ nog lang na.
‘…‘dat had u zeker niet verwacht’…’
De gebeurtenis brengt mij weer terug naar een vakantie op Kreta, jaren geleden. Ik was er samen met een vriendin. In een kleinschalig complex hadden we een prachtig appartementje. Mooie beplanting en een zwembad waar we regelmatig baantjes trokken. Elke dag gingen we op pad op onze scootertjes en als we tegen de avond terugkeerden, zagen we dat de tuinman weer bezig was. Wij vonden het een bijzondere tuinman. ’s Morgens zagen we hem vanaf ons balkon met een opvallende toewijding aan het werk. Onze begroetingen beantwoordde hij met correct Engels. Ik werd nieuwsgierig. Wie was deze tuinman? De eerstvolgende ochtend besloot ik een gesprek aan te knopen. Na een korte introductie en een weergave van wat wij hem met zoveel passie in de tuin zagen doen, zei onze tuinman: ‘U bent de enige die met mij in gesprek gaat, mijn ervaring is dat de meeste gasten geen gesprek met mij beginnen en ik heb stellig de indruk dat dit komt omdat ze denken dat ik de tuinman ben. Maar, dat ben ik niet, ik ben hoogleraar land- en tuinbouw aan de universiteit in Athene en verzorg in de vakantietijd graag de tuin in dit appartementencomplex van mijn dochter. Als u het leuk vindt, laat ik u en uw vriendin de komende dagen enkele onbekende mooie plekken van het eiland zien.’ Ineens voelde ik mij toch zo bijzonder anders dan alle anderen die de tuinman negeerden.
‘Ik heb mijn tekst al klaar.’
Als ik dan enkele dagen na de ontmoeting met de buschauffeur met twee sportvriendinnen in het park wandel, worden we plotsklaps opgeschrikt door een schel en fel blaffend klein hondje dat pijlsnel op ons komt afgerend. Enkele meters achter ons zien we een dame op haar gemak naar ons toe lopen. De baas van het hondje. Ik heb mijn tekst al klaar. ‘Ze moet hem aan de lijn houden. Als ik haar was, zou ik naar ons toe rennen.’ Als ze even later bij ons staat, kijk ik in de ogen van een alleraardigste vrouw die zich heeft ontfermd over een hondje met een gebrek, zijn stem. ‘Iedereen heeft een gebrek’, spreekt ze als uitnodiging om die van mijzelf te omarmen.