Voorkomen of het vertragen van alzheimer
30 Jul, 2015
Door: Karlien Bongers
Zolang ik me kan herinneren ken ik de dreiging van dementie. Mijn moeder vertelde dat Grote Oma, de moeder van mijn opa, op oudere leeftijd eerst extreem achterdochtig werd en daarna dementerend wegkwijnde in een verzorgingshuis. Mijn lievelings-’tante’, de zus van mijn opa, sleet haar laatste jaren ook in een verzorgingshuis. Aanvankelijk was ook zij achterdochtig maar later juist tegen iedereen extreem lief.
Mijn opa, de vader van mijn moeder, woonde, na het overlijden van oma alleen in een verbouwde boerderij op een kilometer van de bewoonde wereld. Hij kookte dagelijks zijn vegetarisch maaltje, wandelde met zijn grote rode kater in het bos en verdiepte zich in priemgetallen en de breking van licht.
Op een dag struikelde hij. De vrouwen die af en toe bij hem op bezoek kwamen, maakten zich zorgen. Ze verboden hem alleen te gaan wandelen en brachten stamppotjes met vlees. Zijn verhalen gingen steeds meer over vroeger. Mijn moeder herkende hij niet meer als zijn dochter. Eerst overleed de kater en toen brak hij zijn heup. Zijn laatste tijd versleet hij op bed in de woonkamer met 24 uur zorg, en uitzicht op de vogeltjes.
Mijn moeder, net 77 jaar geworden, vertoont gelukkig geen enkel teken van cognitieve achteruitgang. Ze heeft op latere leeftijd vloeiend Grieks leren spreken. Ze zwemt 152 kilometer per jaar om geld in te zamelen voor Nepal en schrijft op een achternamiddag een projectplan voor een school. Ik zelf vergeet wel eens wat, vooral namen. Net als mijn moeder trouwens. Niet dat ik me daarover zorgen maak, maar toch -. Dementie is erfelijk, altijd progressief en zonder enige behandelingsoptie. Dat is wat ik leerde in mijn opleiding tot arts.