Medische basiskennis: De ademhaling
03 Dec, 2012
Door: Els Smits
Het leven buiten de baarmoeder begint met een allereerste inademing. Het sterven gaat gepaard met de allerlaatste uitademing. Inademen is een proces van opnemen, opladen, het lichaam voeden. Uitademen is loslaten. ‘Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart’, zoals het spreekwoord zo treffend zegt. Naarmate je dieper uitademt voel je dat: het lichaam ontspant een beetje. Ademen gaat vanzelf en toch vergeet menigeen regelmatig het te doen. Als het even spannend wordt, houden we de adem in, totdat het autonome zenuwstelsel het signaal geeft dat het hoog tijd is voor een nieuwe ademteug.
Waar we bijna alles wat van buitenaf nodig is voor het functioneren van ons lichaam via het spijsverteringsstelsel tot ons nemen, vormt zuurstof de uitzondering. Zuurstof komt via de ademhaling de longen binnen, waar het wordt opgenomen in het bloed. Zuurstof is van belang voor de verbranding van stoffen, iets wat in alle lichaamscellen plaatsvindt. Bij die verbranding komt energie vrij om het lichaam op temperatuur te houden, om te bewegen en voor alle fysiologische processen waarbij energie nodig is. De opname van zuurstof is daarmee een essentiële levensbehoefte. Zonder voedsel houden we het wel een paar weken uit en zonder water een paar dagen, maar zuurstofgebrek kan al binnen enkele minuten fatale gevolgen hebben. De hersenen zijn hiervoor het meest kwetsbaar en zullen als eerste de gevolgen van een zuurstoftekort ondervinden. Om het lichaam optimaal van zuurstof te voorzien, beschikt het daarom over een aparte, kleine bloedsomloop. Deze pompt vanuit het hart zuurstofarm bloed naar de longen. Daar wordt zuurstof in het bloed opgenomen en kooldioxide, het afvalproduct van de verbranding in de cellen, naar de longen uitgescheiden. Het zuurstofrijke bloed vervolgt zijn weg terug naar het hart, van waaruit het door het lichaam gepompt wordt met de grote bloedsomloop. Op die manier kan elke cel van het lichaam van zuurstof worden voorzien.