Dankzij mijn angst
08 Dec, 2014
Door: Nathalie Cuijpers-Paasen
Wanneer we aan angst denken, kruipen bij velen al de kriebels door het lichaam. Het wordt geassocieerd met dikke spinnen, enge ruimtes, akelige films, verlies en verdriet, enzovoorts. Een naar onderwerp, een thema dat vaak liever wordt vermeden. Waarom eigenlijk? Toegegeven: je angstig voelen is geen lekker gevoel. Maar als angst alleen maar lastig en akelig is en tot ongecontroleerde situaties leidt, dan zou de natuur het toch al lang hebben laten uitsterven? Op zijn minst is angst wel een opvallend gevoel: het kent geen tegenovergestelde, zoals wantrouwen – vertrouwen of gedrevenheid – gelatenheid. Dit betekent dat het beide kanten in zich draagt en het dus de hoogste tijd wordt om ook de positieve kant van angst eens te belichten.
Vanuit mijn achtergrond als Marcos-therapeut hecht ik veel waarde aan het onderscheid tussen reële en irreële angst. We spreken van een irreële angst wanneer een eerdere onafhankelijke situatie, al dan niet door de persoon zelf beleefd, geprojecteerd wordt op de situatie waar deze persoon zich nu in bevindt of verwacht te gaan bevinden. Een voorbeeld hiervan is ‘veel mensen die ik ken zijn ziek geworden toen ze met pensioen gingen. Nu ben ik bang om ook met pensioen te gaan’. Let wel: voor de cliënt is zijn angst altijd reëel! Dit onderscheid tussen reële en irreële angst maakt de therapeut uitsluitend in het kader van het diagnostische proces. Wanneer er sprake is van een irreële angst is het van belang om de cliënt bewust te laten worden van zijn onbewuste gedachtenpatroon, en hem of haar zelf de onlogische factor hierin te laten ontdekken die leidt tot de irreële angst. Dit kan door het stellen van gerichte socratische vragen; een boeiende en effectieve techniek die de nodige voorkennis en oefening vergt.