Lichaamseigen pijnstiller: Palmitoylethanolamide
13 Feb, 2013
Door: Els Smits en Jan Keppel Hesselink
Een natuurgeneeskundig therapeut kan eventueel het gebruik van voedingssupplementen aanbevelen. Daarbij gaat de voorkeur naar stoffen die modulerend werken in het lichaam en op die manier van binnenuit de balans herstellen. Het grote voordeel daarvan is dat er van bijwerkingen zo goed als geen sprake is. Na een inleiding over dit onderwerp in het vorige nummer van het Vakblad, is het nu tijd om meer specifiek op de eerste stof in te gaan, palmitoylethanolamide, ofwel PEA.
PEA werd in 1957 ontdekt als anti-ontstekingsstof en bestanddeel van voeding, zoals in sojaproducten, pinda’s en eieren. Enkele jaren later werd duidelijk dat het een door het lichaam gevormde beschermstof is, dat de weefsels beschermt tegen chronische ontstekingen, chronische pijnen, zuurstofgebrek en bij beschadigingen, zoals bij infarcten. In de jaren 1970-1980 zijn vijf studies met totaal 2000 patiënten gepubliceerd, die de waarde van PEA aantoonden bij het voorkomen en behandelen van griep en verkoudheden. In 1993 beklemtoonde de inmiddels 103-jarige Italiaanse hoogleraar en Nobelprijswinnares, professor Rita Levi-Montalcini, het belang van deze stof voor auto-immuunprocessen en chronische ontstekingen. Sindsdien zijn er vele honderden studies gepubliceerd naar de werkzaamheid van PEA bij chronische pijnen en chronische ontstekingen door biologen, fysiologen en artsen. De stof werd al 300 miljoen jaar geleden in zeewezens gevormd en is sindsdien mee-geëvolueerd in alle gewervelde dieren als belangrijk beschermend molecuul.