Margret Trompenaars over iriscopie
17 Jun, 2015
Door: Els Smits
Het zat er al vroeg in bij Margret Trompenaars, de interesse in de natuurgeneeskunde. Haar vader was drogist en werkte samen met haar moeder in hun eigen drogisterij. Margret was gefascineerd door al die kruiden en geurtjes in huis, door alle zakken en potten en het kistje met homeopathische geneesmiddelen. Zelf begon ze ook een drogisterij en stond wijd en zijd bekend als een hele goede drogist, die veel wist. Maar ze wilde niet in het vak blijven hangen dat haar ouders al deden en besloot natuurgeneeskunde te gaan studeren. Ook na die studie bleef haar honger naar kennis aanwezig en zo kwam ze in aanraking met de iriscopie, een vak dat haar vanaf het eerste moment heeft gegrepen.
Dat is tot op de dag van vandaag zo gebleven. Ik tref in Veghel een bijzonder enthousiaste en toegewijde therapeut en docent, die graag het een en ander over iriscopie uit de doeken doet. Waar je het goed voor kan gebruiken, maar ook waar het minder geschikt voor is. ‘Eerst deed ik een opleiding die heel erg gericht was op de iriscopie volgens de Duitse school, met een hele fysieke insteek. Maar ik vond dat ik meer moest weten, voordat ik daar als therapeut mee zou kunnen werken. Zo kwam ik na afloop van die opleiding op een open dag van de HvNA en daar ontdekte ik de analogie tussen lichaam en geest. Iets wat nieuw was voor mij, ik vond dat echt een uitvinding. Want ik was heel fysiek opgeleid en had nooit zo die linken gelegd. Achteraf vraag ik me af hoe dat mogelijk was, want het was eigenlijk zo ontzettend logisch.