De kracht die altijd gezondheid nastreeft
12 Dec, 2017
Door: Anna Myrte Korteweg
Het zelfgenezend vermogen is de drijvende kracht achter genezing én gezondheid. Wat is het en hoe manifesteert het zich? Hierover vertelt Rini Storm (1954), homeopaat, leraar aan en voormalig directeur van de Academie voor Natuurgeneeskunde en Homeopathie (voorheen HvNA genoemd).
Het gesprek vindt plaats op de woonboot van Rini Storm en zijn vrouw op de Rijn bij Arnhem. We zitten aan de keukentafel naast het raam. Direct aan het raam grenst het water, een rustgevend uitzicht. ‘Als het hard waait, is het water niet zo rustgevend hoor’, zegt Rini. ‘Ik ben meer van de walkant, ik kijk liever op groen uit.’ Hiermee komen we direct op het onderwerp van ons gesprek uit. Want uitzicht op natuur (zowel op water als op planten en bomen) is bewezen gezondheidsbevorderend, het stimuleert het zelfgenezend vermogen.
‘Als CAM-therapeut richt ik mij steeds op het vergroten en managen van gezondheid, niet op het bestrijden van ziekte’, vertelt Rini. ‘Het is voor mij nooit de vraag of je een ziekte wel of niet kunt behandelen, maar of je de gezondheid van iemand kunt verbeteren. Ziekte manifesteert zich door een gebrek aan gezondheid. Als je gezondheid vergroot, verdwijnt de ziekte. Je krijgt de hele dag prikkels binnen in de vorm van gedachten, gevoelens, sociale interacties, voedsel, etc. Tot die prikkels moet je je kunnen verhouden. Als dat lukt ben je vrij. Als je ondergeschikt raakt aan alle invloeden van buitenaf, dan ben je niet meer vrij. De prikkels duwen je dan een bepaalde kant op en je verliest je autonomie.
Wij stimuleren als behandelaars dus het zelfgenezend vermogen, die kracht in onszelf die steeds gezondheid nastreeft. Maar wat betekent dit begrip? In onze branche gebruiken we vaak dezelfde woorden zoals zelfgenezend vermogen, vitaliteit, levenskracht. Gedeeld taalgebruik suggereert dat we elkaar begrijpen. Dat is echter nog maar de vraag, want het zijn abstracte termen. In de natuurgeneeskunde en homeopathie leef je met de concrete werkelijkheid van de patiënt en niet met abstracte termen. Dus moet je niet in abstracte termen praten, maar de concrete verschijningsvormen waarnemen en benoemen.