Leven met sterfelijkheid
21 Oct, 2019
Door Els Smits
Het Landelijk Expertisecentrum Sterven laat periodiek onderzoek doen om te kijken hoe mensen met sterven omgaan en wat de beleving ervan is. Uit onderzoek, uitgevoerd door SAMR (2018), blijkt dat tien procent van de mensen bewust bezig is met sterven en sterfelijkheid. Tien procent is niet veel, de gemiddelde Nederlander houdt het af tot het aan de orde is. Initiatiefnemer van het expertisecentrum Ineke Koedam is ervan overtuigd dat als we ons innerlijk voorbereiden op de dood, we meer ontspannen in het leven komen te staan.
Eerlijk gezegd is het ook niet iets waar ik dagelijks mee bezig ben, mijn eigen sterfelijkheid. En ik heb – gelukkig – ook niet dagelijks met sterven van dierbaren te maken. Maar de laatste twee jaar wel vaker dan me lief is. Hoe doe je dat dan, je daar innerlijk op voorbereiden? Ineke: ‘Sterven is vrijkomen van alles waar wij in het leven houvast aan hebben, waar we ons mee identificeren: ons fysieke lichaam, onze rollen in het leven, onze gevoelens en emoties en onze opvattingen over wie we denken te zijn. Dat is nogal wat, maar hoe groter het verzet tegen dit loslaten, bewust of onbewust, hoe meer de kwaliteit van ons dagelijkse leven onder druk staat. Wat wij willen is dat mensen meer vertrouwd raken met sterven, omdat het een wezenlijk onderdeel is van het leven, in plaats van het te ontkennen of uit de weg te gaan. In het sterven is namelijk een grote intimiteit, een diepe verbondenheid te ervaren. Sterven raakt aan het mysterie, waarin een rijkdom aan kennis en wijsheid over het leven te ontdekken is. Als we in staat zijn elkaar daarin wederzijds nabij te zijn, dan is dat ongelooflijk waardevol en verrijkend voor ons als mens.
Hoewel we er allemaal mee te maken krijgen, zijn er beroepen waar het meer aan de orde is, zoals de ouderenzorg, geestelijke zorg, verpleegkundigen, de hospices. Voor deze mensen is het van belang dat ze niet in hun eigen angst schieten, maar de werking ervan kennen, zodat je erbij kan blijven. Dat betekent onder andere kijken naar het lijden in je eigen leven en onderzoeken hoe je daarmee omgaat. Dat is van groot belang om bij het lijden van de ander te kunnen zijn. Om bij een stervende te kunnen zijn in alle rust, en ruimte te geven zodat het proces van de ander zich kan ontvouwen, moet je je eigen angst onder ogen zien, en soms ook machteloosheid. Want je kan je ook machteloos voelen; je wilt iets doen, maar kunt niks doen. Het daarin uit weten te houden is een kwaliteit.’