Orgaandonatie en sterven
13 Apr, 2015
Door: Ineke Koedam
‘Dat doe je toch’, zeiden velen in mijn directe omgeving met een spoor van wrevel wanneer de campagne van de overheid voor het werven van donoren ter sprake kwam. ‘Ik hecht aan goed sterven’ en ‘ik wil het leven leven totdat het klaar is’, zo hoorde ik mijzelf jaren geleden al zeggen. Tot die tijd had ik me niet verdiept in het onderwerp orgaandonatie, maar er leek een latent intuïtief weten in mij wakker te worden.
Ben jij al donor? De lobby voor orgaandonatie door de overheid en de transplantatiegeneeskunde groeit en de druk op vooral jongeren en vrouwen om zich als donor te laten registreren, wordt steeds groter. Veel aandacht gaat in de werving van donoren uit naar de medischtechnische mogelijkheden en de emotionele behoeften van potentiële ontvangers. We horen over de schrijnende situaties van mensen die op de wachtlijst staan en we horen de verhalen van succesvolle transplantaties, van mensen die weer volop in het leven staan of zelfs topsport bedrijven. Het zijn verhalen die tot de verbeelding spreken. Waar we echter maar weinig over horen, is de immateriële kant, het gebied van het wezen van de mens, het niet direct waarneembare. Welke immateriële consequenties heeft orgaandonatie? Wat weten we over het stervensproces? Wat weten we over wie we ten diepste zijn? Wat hebben we nodig als we sterven?