Samenwerking tussen complementaire en reguliere zorg
24 Oct, 2024
De afgelopen jaren heeft RBCZ zich actief ingezet voor de integratie van complementaire zorg in het reguliere zorglandschap. Twee initiatieven die een belangrijke rol hebben gespeeld in deze ontwikkeling zijn het Communicatie Complementaire Zorg (COCOZ)-proeftuinenproject en het Ecosysteem Mentale Gezondheid (GEM)-veranderatelier. Beide projecten hebben als doel de samenwerking en communicatie tussen complementaire en reguliere zorg te verbeteren.
Van 2021 tot 2023 voerde RBCZ in samenwerking met het Louis Bolk Instituut en het Van Praag Instituut het COCOZ-proeftuinenproject uit. Dit project had als doel de samenwerking tussen complementaire en reguliere zorg op lokaal en regionaal niveau te versterken. Een belangrijk speerpunt van het project was het verbeteren van de multidisciplinaire samenwerking tussen complementair therapeuten en reguliere zorgverleners, evenals de ontwikkeling van praktische tools voor therapeuten die geregistreerd zijn bij RBCZ.
Het COCOZ-project heeft waardevolle inzichten opgeleverd die de komende jaren een rol zullen spelen in de integratie van complementaire zorg in de reguliere zorg. De resultaten zijn inmiddels overhandigd aan de bij RBCZ aangesloten beroepsorganisaties en zullen worden gebruikt om de samenwerking met reguliere zorgverleners verder te versterken. Daarnaast zijn er tools ontwikkeld die complementair therapeuten ondersteunen in hun praktijkvoering, die te vinden zijn op de website van RBCZ of het Louis Bolk Instituut. Deze tools helpen bij het stroomlijnen van de communicatie en samenwerking met reguliere zorgaanbieders, waardoor complementaire therapeuten zich beter kunnen positioneren binnen het bredere zorglandschap. In de vorige editie van het Vakblad kun je meer lezen over de totstandkoming en primaire resultaten van dit project.1
Een ander belangrijk initiatief is het Ecosysteem Mentale Gezondheid (GEM), dat zich richt op het verbeteren van de mentale gezondheidszorg door regionale samenwerking te stimuleren. Corine Meinster, een RBCZ-geregistreerde kinesiologe, is sinds vorig jaar actief betrokken bij het GEM-veranderatelier in regio Noordwest-Veluwe. Het veranderatelier werkt aan het ontwikkelen van groepsaanbiedingen die aansluiten bij de specifieke behoeften van de regio. Corine is nauw betrokken bij de ontwikkeling van groepstherapieën en begeleidt zelf ook groepen. Een van de doelen van het veranderatelier is dat cliënten na een verkennend gesprek van anderhalf uur toegang krijgen tot een breed scala aan zorgopties, variërend van paramedische zorg, zoals fysiotherapie tot complementaire zorg en mindfulness. Dit aanbod gaat verder dan de traditionele ggz-behandelingen en biedt een meer holistische benadering van mentale gezondheidszorg. Corine benadrukt dat de ggz meer buiten de traditionele diagnostische kaders zou moeten denken om beter in te spelen op de behoeften van cliënten. Groepstherapieën kunnen hierbij een belangrijke rol spelen, omdat ze niet alleen zorg toegankelijker maken, maar ook een setting bieden waarin cliënten van elkaar kunnen leren. Lees hierover meer in het eerder verschenen interview met Michael Milo.2
Ook therapeuten onderling weten elkaar inmiddels beter te vinden. Er zijn al enkele voorbeelden van regionale appgroepen, waarin therapeuten elkaar vragen stellen, casuïstieken delen en samenwerken aan betere zorg. Deze initiatieven bevorderen onderlinge samenwerking en vergroten ook de zichtbaarheid van complementaire zorg, zodat cliënten sneller de juiste ondersteuning kunnen vinden.
Wil jij hier ook aan meewerken? Ga op zoek naar therapeuten bij jou in de buurt, creëer een appgroep en draag actief bij aan het netwerk in jouw regio.
Bronvermelding:
1. De Graaf, T. (2024). COCOZ-2 genereert ‘keuzehulp’ voor regulieren zorgverleners: interview met Martine Busch en Herman van Wietmarschen. Vakblad Natuurlijke & Integrale gezondheidszorg, 5: p36-41.
2. Notenboom, M. (2024). Ecosysteem Mentale Gezondheid in de praktijk: het begint bij mensen en het gaat over mensen. Vakblad Natuurlijke & Integrale gezondheidszorg, 2: p40-47.