PsBK: Bowlby en Boeddha, hechten en onthechten
30 Jul, 2015
Door: Monique de Heij
Het klinkt tegenstrijdig. Volgens John Bowlby (grondlegger van de hechtingstheorie) hebben we hechting nodig om het levenslijden te doorstaan. Volgens Boeddha echter zou onthechten het lijden van de mens juist voorkomen. De vraag is, hoe valt dat te rijmen? Hoe kunnen we deze tegenstrijdigheid begrijpen? Op het eerste gezicht kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat deze visies met elkaar te verenigen zijn. Echter, tijdens mijn psychotische episode (in 1981) met daarin een zijnservaring (die ik de Oerleegte noem) heb ik ervaren dat hier sprake is van een schijnbare tegenstrijdigheid. In deze toestand kunnen hechting en onthechting tot overgave leiden, of anders gezegd verbinding en loslaten kunnen samenvallen en tot verlichting leiden. Hoe is dat mogelijk?
Samengevat zegt de Britse kinderpsychiater Bowlby, dat hechting – het verbinden van het kind aan de Zorger en andersom – een universele behoefte is van elk kind. Hechting zou ons behoeden voor psychische aandoeningen en een basis geven voor een autonome identiteit. Daarmee kunnen we bestaansleegte verdragen, inspiratie vasthouden, overgave ervaren en rouwprocessen doorstaan.
Anderzijds zou volgens Boeddha hechting aan personen en verlangens juist het lijden uitlokken. Door bijvoorbeeld het nastreven van geluk en status. De grondgedachte hierbij is dat we niets kunnen verliezen wanneer we nergens aan zijn gehecht. Hechting zou de kwetsbaarheid van de mens kunnen verhogen. Met onthechten zou een boeddhist uiteindelijk het allesomvattende inzicht (verlichting) kunnen bereiken.