In verbinding met AL wat is
18 Aug, 2016
Door: Geeske Lanting
Petra Giesbergen is sjamaan, ingewijd in de Siberische traditie, waaraan ze haar naam Altaiskaya Byelka dankt. Geen alledaags beroep; het was eerder een roeping dan een keuze. Haar opdracht is verspreiding van het sjamanisme en dat doet ze met verve vanuit haar Institute of Siberian Shamanism in Etten-Leur. Als sjamaan is zij intermediair tussen de bezielde werelden van de dieren, de planten, de stenen en de onze. Ze helpt anderen daarin te reizen, zichzelf terug te vinden en te helen, en zich weer aan te sluiten op ‘het grote geheel’. Een van haar gaven is om de niet alledaagse dingen uit die andere realiteiten te vertalen naar ons leven van alledag. Nuchter en vanuit het hart.
Het sjamanisme is al zo oud als de mens zelf en grijpt terug op vormen van religie en heelkunst zoals die ooit in prehistorische tijden wereldwijd voorkwamen. Hoewel diverse stromingen met eigen rituelen en praktijken onafhankelijk van elkaar evolueerden, vertonen hun methoden vaak opvallende overeenkomsten en is de kern van de functie van een sjamaan – waar ook ter wereld – dezelfde. Petra: ‘Een sjamaan is een contactpersoon tussen de andere werelden en deze wereld ten behoeve van al wat leeft.’ Letterlijk betekent het ‘iemand die weet’. Binnen het sjamanisme wordt ervan uitgegaan dat alles bezield is, niet alleen een mens en een dier, maar ook een plant, een steen of een plek in de natuur. Vroeger was de sjamaan tevens priester, psychotherapeut, maatschappelijk werker, dromenduider, healer en waarzegger. ‘Zijn taak was veelomvattend, niet alleen om mensen te genezen maar ook om de balans in de gemeenschap te herstellen en te behouden.’ Daar hing immers het overleven van de hele stam vanaf. Sjamanen werden bijvoorbeeld geraadpleegd voor de jacht. ‘Hij vroeg dan aan de dierenwereld welk dier zich op wilde offeren. Men doodde alleen wat men nodig had en dankte de geest van het dier dat zijn leven gaf. Dat is nu heel anders. Velen staan er niet meer bij stil dat wat ze opeten ooit een levend dier is geweest.’